Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want God heeft hen [147]allen onder de ongehoorzaamheid [148]besloten, opdat Hij hun [149]allen zou barmhartig zijn. 147. Namelijk zo Joden als heidenen. 148. Of, gelijk als tezamen gebonden. 149. Dat is, opdat allen, zo Joden als heidenen, zalig gemaakt zouden worden alleen uit Gods barmhartigheid en genade, en niet uit hunne verdiensten. Zodat het woord allen niet verstaan wordt van een ieder mens in het bijzonder, want dat geschiedt niet; maar van allen, die uit de Joden of heidenen zalig worden; namelijk dat niemand hunner zalig wordt dan uit barmhartigheid. Zie Joh.12:32; Gal.3:22.